Het Openluchtmuseum Bokrijk herbergt een uitgebreide collectie van historische gebouwen, inclusief huisraad, komende uit verschillende tijdsperiodes en regio's in Vlaanderen. De site omvat 120 historische bouwwerken en vertegenwoordigt zodoende een belangrijk deel van het Vlaamse onroerend erfgoed. Om dit unieke patrimonium duurzaam in stand te houden, werd in 2016 door de Vlaamse overheid een meerjarenfinanciering toegekend voor restauratiewerken. De restauraties leggen een sterke nadruk op het behoud van traditionele ambachten, respect voor historisch materiaalgebruik en een duurzaam evenwicht tussen hedendaagse en historische technieken. Transparante communicatie, demonstraties van ambachtelijke vaardigheden en actieve participatie van bezoekers versterken de verbinding met het publiek tijdens de uitvoer en brengen tevens de Vlaamse bouwtradities levendig in beeld.
Bokrijklaan 1, 3600 GenkOpenluchtmuseum BokrijkIn uitvoering
Voor de restauratie van het onroerend erfgoed in het Openluchtmuseum in Bokrijk werd er in 2016 een meerjarenfinanciering bekomen van de Vlaamse overheid. Erfgoed en Visie werd aangesteld voor de voorbereiding en uitwerking van de restauratie van verschillende gebouwen gelegen op het domein. De gebouwen hebben elk hun eigen identiteit en specifieke problematieken, dewelke aan de basis lagen voor het uitwerken van de individuele restauratievisies voor de gebouwen in kwestie. Gedurende het project is er aanzienlijke aandacht besteed aan duurzaamheid en het in ere houden van traditionele ambachten, al dan niet afgesteld op de hedendaagse normen en eisen.
Er is bewust gekozen voor een open communicatie met het publiek over de restauratiewerkzaamheden: tijdens de uitvoering konden bezoekers de herstellingen die met traditionele methoden werden verricht, aanschouwen en werd er op dagen zoals de Open Monumentendag speciale aandacht besteed aan het informeren van bezoekers over deze ambachtelijke vaardigheden en werden zelfs initiaties gegeven, zoals het leven van wanden, in samenwerking met de aannemer. Dit alles werd ondernomen met het doel de restauratie naadloos te verweven met het verhaal van Bokrijk en om de kennis over de bouwtradities in Vlaanderen door de eeuwen heen (nog meer) tot leven te brengen.
Er werd in de restauratie van de verschillende gebouwen zo veel mogelijk gestreefd naar een maximaal hernemen van oorspronkelijke ambachten binnen de restauratietechnieken. De vakwerkstructuur van de Contzenwinning was zo bijvoorbeeld aan restauratie toe: het houtwerk was plaatselijk ingerot en de invulling in leem was plaatselijk matig tot sterk verweerd. Afgezien van het herstel van een aantal te sterk gedegradeerde delen, kon de houtstructuur overwegend gehandhaafd blijven. Het leem van de buitenmuren diende daarentegen echter integraal te worden herdaan waarna het herstel van het vitswerk volgde volgens het traditionele systeem; ter plaatse werden gewaterde soepele vitsen gevlochten tussen vitsstokken. De uiteindelijke afwerking gebeurde met leem en een kalkverf. In de westgevel van het woonhuis was vanouds een rieten gevelbekleding aanwezig die, in functie van de restauratie, gedemonteerd diende te worden. Met de inzichten uit deze afbraak werden proefopstellingen gemaakt om het geschoren dichte effect en dezelfde detaillering aan raamopeningen en houtconstructies te kunnen bekomen. De pannendaken zijn - zoals oorspronkelijk - geplaatst met stropoppen. Om het geheel opnieuw wind- en waterdicht te maken wordt de pannen afgenomen en herplaatst met nieuwe stroppoppen.
Ook bij de restauratie van het Poort- en tolhuis werden traditionele materialen en technieken hernomen, doch opgetild naar de 21ste-eeuw. Initieel bleken hier immers diefijzers aanwezig te zijn, in lood ingegoten in de natuursteen. Door de giftigheid van vloeibaar lood, de gevaren die loodgieten met zich mee kunnen brengen en de verdwenen ambacht ervan, werd in plaats daarvan loodwol gebruikt dat terug een gelijkaardig resultaat geeft conform aan de historische toestand.Voor de restauratie van het strodak van de Kolbershoeve was het hernemen van traditionele materialen minder evident; hiervoor werd speciaal stro (rogge) gekweekt om de juiste lengte te verkrijgen, omdat het benodigde stro voor het dak van serieuze lengte niet meer standaard verkrijgbaar was. Dit stro werd vervolgens toegepast volgens de oorspronkelijke gestuikte techniek. Ook het stro dak van het woonstalhuis van Wortel was aan restauratie toe. Initieel was het de bedoeling om het rieten dak integraal te vervangen, doch na plaatselijke controle met een rietdekker, opzoekingswerk en eigen inzichten door ervaring werd geconstateerd dat ‘scheren’ van het dak volstond, waarbij een gedeelte van de slijtlaag van het dak werd weggenomen en het dak nadien opnieuw werd ‘gekamd’ waardoor het dak nog vele jaren kan meegaan. Bijkomend werden er werken voorzien in functie van een integrale toegankelijkheid en werd de circulatie van het publiek herbekeken in het kader van COVID-maatregelen. Hiervoor werden de oorspronkelijke toegangswegen herlegd en niveauverschillen geminimaliseerd. De museumwinkel bleef als bestemming bewaard, al vereiste dit wel een integrale vernieuwing van de technieken om te voldoen aan de huidige noden.
Het herstel van plaatselijke elementen op traditionele wijze was doorgaans steeds te kaderen in een globaal restauratiedossier voor de gebouwde entiteit, waarbij ook de stabiliteit e.d. onderhanden genomen werd. De Schuur uit Wortel vertoonde zo grote stabiliteitsproblemen. De gehele constructie bleek over te hellen naar één zijde. Er werd gekozen voor de vervanging van de zwakke onderdelen van de houtconstructie. Oorspronkelijk was ook voorzien om hiervoor het volledige rietdak te demonteren, doch in samenspraak met ingenieur, aannemer en opdrachtgever werd een veel duurzamer oplossing uitgewerkt die groot vakmanschap vergde van de aannemer. Het volledige dak werd op stelling geplaatst en voorzichtig opgekrikt zodat de onderstaande constructie kon worden hersteld zonder afbraak van het rietdak en de scheefstanden konden worden gecorrigeerd.
Tijdens de werken diende steeds maximaal rekening gehouden te worden met de context, zijde de ligging van de gebouwen op een publieke museumsite. Een doordachte planning was hiervoor dan ook een vereiste. De restauratie van Sint-Gummarus werd bijvoorbeeld zodanig gepland dat bezoekers geen hinder ondervonden van de werken; luidruchtige werkzaamheden werden uitgevoerd op sluitingsdagen en buiten de openingsuren, zodat de werf open bleef voor het publiek zonder storende invloeden.