Museum en ‘hôtel’ Mayer van den Bergh

Trappenhal Mayer van den Bergh

Mayer van den Bergh

Fritz Mayer van den Bergh was een gepassioneerd kunstverzamelaar, met als grote droom het oprichten van een eigen museum. Na zijn abrupt overlijden realiseerde Fritz zijn moeder deze levensdroom door in 1904 naast het herenhuis van de familie een gebouw te laten oprichten voor de tentoonstelling van zijn verworven kunstcollectie. Het "huismuseum" zou allereerste museum ter wereld zijn dat letterlijk rond één collectie werd gebouwd.

Lange Gasthuisstraat 19, 2000 Antwerpen
Stad Antwerpen
Gerealiseerd  
2020

De site Mayer van den Bergh aan de Lange Gasthuisstraat te Antwerpen bestaat uit twee historisch significante gebouwen: het museum Mayer van den Bergh en de voormalige woonst van de familie, het zogenaamde hôtel Mayer-van den Bergh. Het museum bleef tot op de dag van vandaag goed bewaard en is sinds 1951 een stedelijk museum. Het hôtel daarentegen, een gebouw dat haar oorsprong reeds in de 17de eeuw vindt, onderging doorheen haar geschiedenis wel meermaals verbouwingswerken. 

Erfgoed en Visie werd aangesteld voor het uitvoeren van een bouwhistorische studie naar beide gebouwen, dat aan de basis zou komen te liggen van de latere restauratie en uitbreiding van het museum. Het onderzoek diende de historische gelaagdheid van zowel het ‘hôtel’ als het museum duidelijk in kaart te brengen, en dit binnen de actuele stedenbouwkundige context. Ook de wisselwerking tussen beide gebouwen werd daarbij in rekening gebracht. Daarnaast werd het als essentieel geacht de informatie inzake de historiek te linken aan de materiële restanten in situ, opdat een duidelijk beeld verkregen werd van welke waardevolle elementen er vandaag nog aanwezig zijn. Een heldere waardebepaling moest de uitkomst zijn van het onderzoek, dat als objectief en toetsbaar referentiekader kon dienen voor de toekomstige werken.

  • Detail trap Mayer van den Bergh

In eerste instantie werd een grondig bouwhistorisch onderzoek uitgevoerd voor de gebouwen, bestaande uit een combinatie van archief- en literatuuronderzoek enerzijds, aangevuld met bouwhistorisch onderzoek in situ anderzijds. Het archief- en literatuuronderzoek legde de geschiedenis van de percelen bloot vanaf de incorporatie bij de binnenstad, namelijk bij de derde stadsuitbreiding op het eind van de 13de eeuw, tot vandaag. Tijdens het onderzoek werd naast de bouwgeschiedenis ook steeds aandacht besteed aan de eigenaarsgeschiedenis en bijhorende socio-culturele context. Bij het bouwhistorisch onderzoek in situ werd ingegaan op de aanwezige elementen in beide gebouwen, die per bouwfase werden besproken in het rapport. 

Het bepalen van de erfgoedwaarden gebeurde op drie niveaus. Allereerst werd zo op macroniveau de waarde van de verschillende volumes aangeduid, rekening houdend met hun rol in het grotere stedenbouwkundige geheel. Vervolgens werd op mesoniveau ingegaan op de waarde van de gevels en de interieurstructuur. Ten slotte focuste de waardebepaling op microniveau op de verschillende gevelmaterialen, de afwerkingen in het interieur en het meubilair. De analysemethode resulteerde in planmateriaal waarbij de verschillende waardeniveaus visueel worden weergegeven aan de hand van kleurcodes.  Omdat de erfgoedwaarden van de site Mayer van den Bergh echter zeer complex bleken te zijn, toonde deze standaard waarderingsmethode niet genuanceerd genoeg te zijn. Om die reden werd door Erfgoed en Visie een vijfde waarderingscode toegevoegd. De toegevoegde paarse kleur werd een aanduiding voor de aspecten met een hoge architecturale waarde, doch beperkte historische waarde. Deze elementen zijn bepalend voor de ruimere erfgoedwaarde van het gebouw. Ze refereren naar een erfgoedwaarde die afwijkend is van de waarden uit het beschermingsbesluit, maar worden eveneens best bewaard of gerestaureerd. 

De combinatie van grondig historisch onderzoek en een gedetailleerde waardebepaling biedt een solide basis voor toekomstige restauratie- en renovatieprojecten. Het benadrukt de noodzaak van respectvolle aanpassingen die de historische integriteit behouden, terwijl het gebouw een nieuwe, functionele rol krijgt binnen de hedendaagse stedelijke omgeving.