Wat kerken, kloosters en koterijen gemeen hebben ...

De ziel van een plek 

Kerken vormen een fundamenteel bestand van ons patrimonium. Hun behoud in vraag stellen is dan ook geenszins aan de orde, want de waarde is voelbaar zelfs zonder een expliciete functiebeschrijving. Het zijn gebouwen neergepoot voor de lange termijn en worden vandaag herbestemd, aangepast, maar nooit zomaar weggegooid. Ze belichamen dan ook duurzaamheid in haar puurste vorm.

De betekenis van de plek reikt echter verder dan het feit dat het gaat om oude gebouwen die de tand der tijds hebben doorstaan. In de schaduw van de materiële component schuilt immers het feit dat ze zijn ontworpen vanuit een idee dat verder reikt dan vorm; ze ontstonden vanuit een noodzaak, een visie, een ritme van leven. 

Elk gebouw vertelt een verhaal

Wanneer je vanop de trein een inkijk krijgt in de verscheidene tuintjes die in hoog tempo voorbijschrijden, vallen vaak de aanbouwsels in de stadstuintjes op met hun verschillende kleuren, vormen en maten. Die intuïtieve, soms chaotische architectuur spreekt tot de verbeelding en vragen zoals “Wie woont daar?” “Waarom is dit juist zo gebouw?” steken de kop op. Het zorgt voor een soort verwondering die vaak ontbreekt bij nieuwbouwwerken die alleen op rendement zijn ontworpen. Ze missen karakter, ziel, verbeelding; achter elke schuine aanbouw en zelfgemaakt afdakje schuilt immers een verhaal, klein of groot, een gedachte, iets menselijk. Ze zijn ontworpen op menselijke maat. Dat is wat koterijen, kerken en kloosters gemeen hebben met elkaar. 

Laat dit nu geen pleidooi zijn om elk aanbouwtje dat verder van weinig architecturale of materiële kwaliteit getuigt te behouden, maar eerder om een punt duidelijk te maken: een gebouw begint niet met een ontwerp, maar met luisteren. Naar de plek. Naar de gebruikers. Naar wat er ontbreekt, wat er mogelijk is. De beste ontwerpen ontstaan niet uit stijl of techniek, maar uit dialoog. Een gebouw dat klopt, voelt vanzelfsprekend aan. Niet omdat het mooi is volgens een bepaalde smaak, maar omdat alles samenvalt: functie, sfeer, materiaal, schaal. Dat is esthetiek: wanneer het geheel meer wordt dan de som van de delen.

  • HERBE_kerk

Ontwerpen vanuit betrokkenheid, niet vanuit blauwdrukken

Het klinkt misschien wat zweverig, maar tegelijk is het onze dagelijkse praktijk. We voelen wanneer het ontwerp klopt. Het is datzelfde gevoel als een muzikant die de perfecte harmonie raakt, of een schilder die met één lijn een wereld opent.

Bij Erfgoed en Visie willen we gebouwen maken die gedragen worden. Waar mensen zich thuis voelen. Die duurzaam zijn, niet alleen qua materialen, maar ook in gebruik en betekenis.

De eerste schetsen die we bij elk project op papier zetten, gebeuren steevast met de hand. Een pentekening dwingt immers tot traagheid, tot aandacht. Ze maakt het verhaal van een plek tastbaar. Daarna gaan we in gesprek. Met bewoners, buurt, opdrachtgevers, beleidsmakers. Pas als het klopt voor iedereen, gaan we verder. Dan pas volgt het digitale ontwerp. Geen statisch plan, maar een ruimtelijke ervaring in 3D. Een flexibele maquette waarin je kan bewegen, voelen, bijsturen. Zo groeit elk project uit een gedeeld begrip. Niet top-down, maar via dialoog. Zo ontwerpen we gebouwen die meer zijn dan gebruiksobjecten, het worden plekken. Levend, gelaagd en betekenisvol.

Want echte duurzaamheid begint niet bij technologie, maar bij betrokkenheid. En bij het besef dat een gebouw pas bestaat wanneer het wordt geleefd.