Duurzaamheid is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een modewoord, zeker in de vastgoedsector. Maar niet elke duurzame claim is het label waard. Bij Erfgoed en Visie benaderen we duurzaamheid niet als een marketingtool, maar als een vanzelfsprekend uitgangspunt, gestoeld op herbruikbaarheid. Dat principe zit ingebakken in onze werking: we behouden wat er al is en oriënteren het naar de noden van morgen.
Mensen weten in principe al eeuwen hoe ze gebouwen duurzaam kunnen maken. Denk aan kerken en kloosters: die moeten we zelden slopen. Hun structuur, schaal en indeling maken het perfect mogelijk om ze een nieuwe functie te geven. Enkel de binnenkant wordt aangepast, en dat doen we met oog voor duurzame materialen. Pas als sloop onvermijdelijk is, zetten we in op 'urban mining': we recupereren materialen – van het houten gebinte tot de kleinste schroef – zodat ze een tweede leven krijgen in een nieuw project. Hout en baksteen zijn daar mooie voorbeelden van. Op die manier bouwen we mee aan een circulaire economie, waarin grondstoffen niet verloren gaan maar transformeren.
Herbestemming is niet alleen ecologisch, maar vaak ook kostenefficiënt. Doordat je vertrekt van een bestaande structuur, bespaar je op sloop, grondwerken en ruwbouw. Je start niet van nul, maar gebruikt de aanwezige kwaliteiten als hefboom voor een nieuw project. We bekijken de bestaande site als een geheel van bruikbare bouwdelen die we ongewijzigd of aangepast kunnen hergebruiken.
Bovendien liggen veel van deze voormalige industriële of institutionele gebouwen op strategische locaties: in het hart van dorps- of stadskernen, of langs belangrijke vervoersassen. Het zijn topliggingen die ooit met visie zijn gekozen, en die vandaag opnieuw relevant kunnen worden. Maar tegelijk voelen zulke grote oude sites soms 'zonevreemd' aan tussen woon- en winkelgebieden. Herbestemming biedt dan de sleutel om die ruimtelijke puzzel opnieuw te leggen – en om stadsvernieuwing in gang te zetten waar die vastgelopen is.
Echte duurzaamheid stopt niet bij materialen of energieprestaties. Ze begint bij het afstemmen van een gebouw op zijn omgeving. Een gebouw wordt pas duurzaam als het ook een meerwaarde biedt voor de buurt. Niemand heeft baat bij twee beenhouwerijen naast elkaar, maar als de dichtstbijzijnde supermarkt op een halfuur rijden ligt, kan een leegstaand pand perfect die functie opnemen — en tegelijk autoverplaatsingen vermijden.
Daarom stellen we ons bij elk herbestemmingsproject één cruciale vraag: wat ontbreekt er hier? Welke noden leven er? Alleen gebouwen die opnieuw worden opgenomen in het dagelijks leven van mensen, hebben toekomst. Want gebouwen die iedereen ziet maar niemand gebruikt, verliezen hun betekenis.
Maar bij duurzaamheid is ook ecologisch denken van belang. Zo redeneren we vanuit de energiebehoefte van gebouwen en kijken daarbij naar de comfortwinst die we kunnen boeken in z’n ruimtes. Energie en verduurzamingsadvies (EVA) staan daarbij centraal: welke juiste keuzes maken om energie-efficiëntie te koppelen aan comfort. Tegelijk denk we ook na over hoe we water en energie ter plekke kunnen capteren en gebruiken.
Het zit hem voor ons dus in een langetermijnvisie. Zowel op vlak van de gebouwstructuur, de bouwmaterialen alsook op de manier hoe het gebouw uiteindelijk wordt of kan worden benut. Door daar rekening mee te houden kunnen we ons pas echt profileren als duurzaam architectenbureau.